Palliatieve zorg wordt vooralsnog meestal pas tegen het levenseinde aangeboden, maar kan al in een veel eerder stadium nuttig zijn. Dat concluderen Vlaamse onderzoekers in een artikel in The Lancet Oncology dat begin februari verscheen. Zij onderzochten de kwaliteit van leven van bijna tweehonderd oncologische patiënten met een levensverwachting van een jaar. Patiënten die na diagnose gelijk palliatieve zorg kregen van een verpleegkundige, gaven na drie maanden aan een betere kwaliteit van leven te hebben.
Maandelijks gesprek
De ene helft van de deelnemers aan het onderzoek kreeg de standaard oncologische zorg, waarbij palliatieve zorg enkel op verzoek wordt toegepast. De andere helft kreeg al vanaf het moment van diagnose elke maand een gesprek met een palliatief verpleegkundige. De verpleegkundige besprak onderwerpen zoals pijn, vermoeidheid, belangrijke beslissingen en levensvragen met de patiënt. De deelnemers beoordeelden na drie maanden hoe het met hen ging op fysiek, sociaal, psychologisch en spiritueel gebied.
Ook in Europa meerwaarde
Soortgelijk onderzoek werd al eerder gedaan in de Verenigde Staten. Ook daarin bleek vroegtijdige palliatieve zorg van meerwaarde te zijn. Gaëlle Vanbutsele van de onderzoeksgroep Zorg rond het Levenseinde (VUB-UGent) licht toe op de website van het Universitair Ziekenhuis Gent: ‘Omdat de oncologische zorg in België zeer goed is en – in tegenstelling tot de VS – ook aandacht heeft voor bijkomende ondersteuning van kankerpatiënten, vroegen we ons af of vroege palliatieve zorg hier nog een meerwaarde zou hebben. Dat bleek toch het geval te zijn.’
Volgens de onderzoekers zijn hun resultaten een argument om al in een veel eerder stadium palliatieve zorg in te zetten. ‘Levensverlengende zorg en palliatieve zorg kunnen elkaar versterken’, aldus Gaëlle Vanbutsele in De Standaard.