Dat blijkt uit het eindrapport ‘Werksessies duurzame inzetbaarheid’ van de stichting A+O VVT. Van de 657 respondenten (355 uit verpleeghuizen, 221 uit de thuiszorg en de rest uit verzorgingshuizen en WMO) vindt 62,7 procent het verplicht zijn van een bijscholing een belangrijke motivatie om deze te volgen. En dan het liefst wel onder werktijd en samen met collega’s. Vooral lager- en middelbaar-opgeleiden hechten hier veel waarde aan. Hoger opgeleiden zijn vaker bereid om bijscholing in de eigen tijd te volgen.
Stappen in loopbaan
Ook een organisatie die bijleren aanmoedigt, motiveert medewerkers om scholingen te volgen: 52 procent van de respondenten geeft dit aan. Bijna 40 procent van de verpleegkundigen en verzorgenden zegt dat zij voor bijscholingen kiest als zij anders hun baan zouden verliezen. Voor zorgmedewerkers met een tijdelijk contract zijn bijscholingen een belangrijke manier om stappen te kunnen zetten in hun verdere loopbaan. Medewerkers met een contract van minder dan zestien uur per week, geven aan weinig behoefte te hebben aan bijscholingen.
Leeftijd
Medewerkers ouder dan 55 jaar volgen over het algemeen minder vaak bijscholing, maar blijken dit ook minder vaak door werkgevers aangeboden te krijgen. ‘Er is een positieve relatie tussen het aanbieden van scholingsactiviteiten door werkgevers aan oudere medewerkers en het langer doorwerken. Het aanbieden van scholingsmogelijkheden geeft werknemers het signaal dat de werkgever hen ondersteunt om hun inzetbaarheid op peil te houden’, schrijven de auteurs van het rapport.
Waardering
Uit het onderzoek komt verder naar voren dat zorgmedewerkers in de VVT meer gebruik maken van bijscholingen als zij het naar hun zin hebben op het werk. Belangrijke factoren om blij te zijn met het werk zijn volgens het rapport: een leuke/goede samenwerking met collega’s, waardering en ondersteuning van de leidinggevende.
Noot van de redactie: respondenten konden meerdere antwoorden geven per vraag.