Pesten en intimidatie is een groot probleem in de verpleging, blijkt uit een enquête van Nursing over grensoverschrijdend gedrag door collega’s. Een deskundige legt uit hoe pestgedrag kan ontstaan en doorwoekeren. Verpleegkundige Kim maakte het mee: ‘Ik ging zo aan mezelf twijfelen.’
‘Pesten speelt zich vaak af onder collega’s’, zegt agressie- en conflictexpert Caroline Koetsenruijter. ‘Vooral in homogene groepen. De teamleden zijn vaak weinig tolerant ten opzichte van personen die niet op ze lijken, een andere achtergrond hebben of een andere gender. Dat kan tot uitsluitingsmechanismen leiden: van iemand stelselmatig met flauwe grappen lastigvallen tot zware gevallen van pestgedrag of zelfs fysiek geweld.’
Met een oververtegenwoording van vrouwen, is het niet vreemd dat het in de zorg vooral vrouwen zijn die elkaar het leven zuur maken. Of dat met onderlinge concurrentie – de krabbenmand – heeft te maken, betwijfelt Koetsenruijter. ‘Daar is geen onderzoek naar gedaan. De homogeniteit (veel vrouwen) is wel een risicofactor voor het ontwikkelen van grensoverschrijdend gedrag ten opzichte van andere genders.
Daarnaast spelen er risicofactoren als de hoge werkdruk waardoor mensen zich ontladen en daarmee soms over de grens gaan, en de extreme hiërarchie in de zorg. Kijk naar medisch specialisten die vaak pleger zijn en onaantastbaar in hun macht.’
‘Misschien verbeeld ik het me’
Het pesten overkwam ook verpleegkundige Kim (niet haar echte naam). Met man en kinderen verhuisde ze van de grote stad naar een provinciestad waar ze als verpleegkundige meteen een baan in het ziekenhuis kon krijgen. Dit is haar verhaal:
‘Ik kon mijn collega’s niet goed verstaan. Ze spraken dialect onder elkaar en al helemaal als ik in de buurt kwam. Er heerste een sfeertje van ‘ons kent ons’ en daar hoorde ik blijkbaar niet bij. Het gebeurde een paar keer dat voor iedereen koffie werd gehaald behalve voor mij. Ik durfde daar niets van te zeggen, want misschien verbeeldde ik het me.
En op een keer toen het stortregende en mijn dienst erop zat, was mijn jas nergens te vinden. Niemand wist waar die was. Ik moest zonder jas naar huis. De volgende dag hing-ie gewoon aan de kapstok.’
Plegers en wegkijkers
Koetsenruijter: ‘In de helft van de gevallen is de pleger een collega of een klein groepje aan collega’s. Je ziet vaak dat één iemand het initiatief neemt en bijna altijd wordt geholpen door een clubje dat mee gaat doen.
Vervolgens heb je ook mensen die niet zozeer meedoen, maar wel heel hard lachen. En dan is er nog een grote groep wegkijkers die wel degelijk weten dat er gepest wordt, maar bang zijn zelf het slachtoffer te worden, geen zin hebben in gedoe of niet goed weten hoe ze ermee moeten gaan.
De laatste groep neemt het op voor het slachtoffer, die mag in omvang beslist groeien.’
‘Het werd pas echt erg toen ik me ziekmeldde en naar de dokter moest. Mijn leidinggevende belde me dat ik moest komen werken, want een collega had mij in het winkelcentrum gezien. Dat klopte, vertelde ik haar, omdat daar mijn huisarts zit.
Eenmaal terug in het ziekenhuis kwam ik erachter dat die collega overal had rondgebazuind dat ik niet ziek was. Vanaf dat moment merkte ik hoe gesprekken stilvielen als ik binnenkwam, hoe er met ogen werd gerold tijdens de overdracht. Dat beeldde ik me niet meer in.
Ik sprak mijn collega’s erop aan. ‘’Hou op, ik ben hier echt niet van gediend.” Maar als er meerderen zijn die over je roddelen, wordt het lastig. Het haalde niets uit.’
Enquete Nursing over grensoverschrijdend gedrag in de verpleging
Uit een enquête van Nursing blijkt dat 69% van de deelnemende verpleegkundigen het afgelopen jaar te maken had met grensoverschrijdend gedrag. Het gaat dan vooral om intimiderend gedrag: overmatige controle uitoefenen, persoonlijk beledigen, kleineren, onredelijk bekritiseren, schreeuwen, schelden, onder druk zetten of bang maken. Pestgedrag – bijvoorbeeld roddelen, uitsluiten, negeren – komt op een tweede plaats. Lees hier wat de andere uitkomsten zijn van de Nursing-enquête over grensoverschrijdend gedrag in de verpleging.
Niet alleen verpleegkundigen hebben hiermee te maken. Volgens onderzoek van TNO/CBS speelt grensoverschrijdend gedrag in alle sectoren bijna even veel. Alleen discriminatie scoort landelijk hoger dan in de Nursing-enquête. ‘Als je alles bij elkaar optelt,’ concludeert agressie- en conflictexpert Caroline Koetsenruijter, ‘lijden zo’n 3,5 miljoen van de ongeveer 10 miljoen werkenden onder een vorm van grensoverschrijdend gedrag.’1
Collega’s spelen een sleutelrol
Een giftige werkomgeving, noemt Koetsenruijter een team zoals dat van Kim. ‘In gezond functionerende teams krijgt pestgedrag veel minder kans. De omstanders zijn daar de sleutel om dit gedrag in de kiem te smoren en te zorgen dat de pleger al heel snel wordt gecorrigeerd en ervaart dat zij niet straffeloos weg kan komen met pestgedrag.
Dat zijn niet alleen de collega’s, maar ook de leidinggevende, de vertrouwenspersoon, de mensen van personeelszaken die het weten en niet in actie komen. We kijken naar de pleger als rotte appel, maar het rot zit niet in de appel, maar in de mand.’
‘Mijn leidinggevende toonde geen begrip. Zeker niet na die ziekmelding en dat telefoontje. Dat ik echt ziek was geloofde ze maar half.
Ik vertelde haar over het geroddel. Het lag aan mij, zei ze. Ik stelde me te afstandelijk op. Ik moest wat beter mijn best doen en als het me echt niet beviel, mijn grenzen aangeven. We zijn hier niet van suiker, zoals waar jij vandaan komt, voegde ze daaraan toe.’
In een gezond team heeft pesten minder kans
Een gezond team begint volgens Koetsenruijter bij een ‘signaalvaardige leidinggevende die een visie heeft op veiligheid.’ Niet elke leidinggevende heeft dat in huis en ook dat vormt een risico.
‘Er ontstaat gedoe als leiders niet zo goed zijn in emoties, het lastig vinden gesprekken te voeren of geen duidelijke visie hebben over wat er moet gebeuren in een team qua rollen en taken.
Dan staan er informele leiders op, bijvoorbeeld een senior verpleegkundige die de halve bespreking overneemt, wat niet de bedoeling is. Want stel dat jij niet klikt met die senior verpleegkundige, dan is dat wel degene die eigenlijk de scepter zwaait.’
En het werkt ook de andere kant op. ‘Stel, je ergert je aan een collega die de kantjes ervan afloopt. De leidinggevende spreekt haar er niet op aan. Dan ga je roddelen over die collega en over die leidinggevende die niet doet wat zij zou moeten doen. Verwaarloosde teams zonder stevige leider, waar iedereen maar doet wat haar goed dunkt, zijn broeinesten van ongewenst gedrag.’
Agressie-en conflictexpert Caroline Koetsenruijter geeft tips op ons congres
Agressie- en conflictexpert Caroline Koetsenruijter is 1 van de topsprekers op het congres Omgaan met agressie in de zorg. Dit congres vindt plaats op 19 september 2024.
Jouw resultaat na het volgen van dit congres:
- Je leert verschillende soorten agressie te herkennen
- Je leert jouw eigen emoties en spanning te reguleren
- Je leert situaties met agressie te de-escaleren en bevriezing te voorkomen
- Je hoort meer over de wet- en regelgeving en het belang van melden en/of aangifte doen
- Je luistert naar ervaringsverhalen over interne agressie door collega’s en/of leidinggevenden
Bezoekers aan het congres Omgaan met agressie in de zorg ontvangen gratis het boek ‘Jij moet je bek houden!’ van Caroline Koetsenruijter. Lees hier het programma.
Intimidatie
Maar een leidinggevende kan ook in stevigheid doorslaan. ‘Macht is überhaupt een risicofactor, want macht corrumpeert. Bij intimidatie denken we snel aan oudere, witte mannen, maar er zijn veel studies die laten zien dat vrouwen in dezelfde positie ook dit gedrag gaan vertonen.
Daarbij spelen ook de persoonlijke kenmerken van iemand mee. Minder empathie hebben, heel resultaatgericht zijn en minder relatiegericht: allemaal risicofactoren.
En het is de gelegenheid die iemand ervaart in grensoverschrijdend gedrag. Als je nooit gecorrigeerd wordt en straffeloos wegkomt met dit gedrag, dan staat niets in de weg om dit gedrag verder te ontwikkelen, af te glijden en te ontaarden.’
‘Ik had het gevoel dat niemand luisterde. Ik ging ook zo twijfelen aan mezelf. Misschien wás ik wel te afstandelijk, misschien ook trok ik het me allemaal te veel aan. Het maakte dat ik op mijn tenen ging lopen en met pijn in mijn buik naar het werk ging.
Mijn man vond dat het zo niet langer kon. Misschien moesten we maar weer terug naar de stad, zei hij.
Dat schudde mij wakker. Ik heb toen besloten naar de vertrouwenspersoon te gaan. Mijn probleem kon ze niet direct oplossen, maar ze gaf me wel het zetje en de steun om het een managementlaag hogerop te zoeken en met HR te praten.
Daar reageerden ze begripvol. Ze vroegen me of ik het wilde proberen op een andere verpleegafdeling. Die kans wilde ik het wel geven.’
‘Ik moest mijn zelfvertrouwen weer opbouwen. Die kans kreeg ik op de nieuwe afdeling. Ik werd er heel open ontvangen. Het was een warm bad. Ik mocht weer zijn wie ik wilde zijn.
Er zitten collega’s in die niet uit de streek komen. En misschien komt het ook doordat er oudere verpleegkundigen in het team zitten, maar collega’s ondersteunen elkaar. Ze halen elkaar niet naar beneden, maar bouwen elkaar juist op. De leidinggevende vroeg of ik wat kwijt wilde over wat er gebeurd was. Maar dat wilde ik niet, ik was helemaal klaar met dat verhaal. Dat was ook goed.’
Noot
- Onder de 60.000 deelnemers van het TNO/CBS onderzoek lijden werknemers onder intimidatie (11%), discriminatie (10%),pestgedrag (5%), ongewenste seksuele aandacht (4%) en geweld (3%).