In de nieuwe richtlijn, de Valrisicotest en de Valanalyse zijn nieuwe factoren toegevoegd voor het beoordelen van valrisico. Te denken valt aan een lijst met valrisicoverhogende medicijnen (zoals SSRI’s) en ondervoeding als risicofactor. Ook zijn de adviezen bij alle valrisicofactoren uitgebreider dan in de vorige CBO-richtlijn Preventie van valincidenten bij ouderen (2004). Daarnaast geeft de nieuwe richtlijn tips en adviezen voor wie werkt met laaggeletterden, anderstaligen of mensen die om andere redenen moeite hebben met het begrijpen van gezondheidsinformatie.
Valrisicotest
De richtlijn adviseert om bij cliënten ouder dan 65 jaar de Valrisicotest af te nemen. Dit instrument bestaat vanaf nu uit de volgende twee vragen:
– Bent u de afgelopen twaalf maanden gevallen?
– Heeft u moeite met bewegen, lopen of balans houden?
In de vorige editie was ook nog een vraag opgenomen over hoe angstig de cliënt is om te vallen, maar deze is verwijderd omdat het antwoord hierop geen verband bleek te houden met of/hoe vaak mensen daadwerkelijk vielen.
Valanalyse
Als de cliënt op beide vragen uit de Valrisicotest ‘ja’ antwoordt, luidt het advies om de Valanalyse af te nemen. Dit geldt volgens de richtlijn ook voor specifieke doelgroepen van 65 jaar en ouder, zoals cliënten met een hoog risico op botbreuken (bijvoorbeeld door osteoporose) of cliënten die onlangs zijn gevallen.
Doelgroepen
De aanbevelingen, risicofactoren en interventies uit de richtlijn en de instrumenten zijn uitgesplitst naar zelfstandig wonende ouderen, ouderen in het ziekenhuis en ouderen in het verpleeghuis. De nieuwe richtlijn is te vinden in de richtlijnendatabase van VeiligheidNL.