40% van de zorgmedewerkers is bereid om meer uren te werken, voornamelijk om hun inkomen te verhogen. Maar dan moeten werkgevers dat wel mogelijk maken, bepleit rooster-expert Anne-Eva Van der Wijk.
Demissionair minister Conny Helder (VWS) benoemde tijdens het recente debat over het arbeidsmarktbeleid dat meer uren werken in de zorg – een sector waarin veel mensen deeltijd werken – helpt tegen armoede en loonbeslagen. Uit onderzoek van Het Potentieel Pakken blijkt bovendien dat 40% van de zorgmedewerkers bereid is om meer uren te werken, voornamelijk om hun inkomen te verhogen.
Daarnaast blijkt uit onderzoek van FNV dat bijna de helft van de medewerkers in de ouderenzorg elke maand geld tekort komt. Slechts 1 op 5 medewerkers in de vvt kan (goed) rondkomen op basis van alleen het eigen inkomen, blijkt uit een enquête van Het Potentieel Pakken onder bijna 7000 verpleegkundigen en verzorgenden in de vvt. Dit terwijl 70 procent het belangrijk vindt om zichzelf te kunnen redden zonder hulp van een partner.
Enerzijds komt dit door het relatief lage salaris, dat vaak niet in verhouding staat tot de zwaarte en de verantwoordelijkheid van het werk. Maar zorgmedewerkers hebben ook vaak kleine contracten: gemiddeld 24,5 uur. Door deze ongelukkige combinatie is een aanzienlijk deel van de verpleegkundigen, verzorgenden en helpenden niet financieel onafhankelijk. Dat wil zeggen: voldoende financiële armslag om zichzelf en eventuele kinderen te kunnen onderhouden. Dit maakt deze groep professionals financieel kwetsbaar, bijvoorbeeld in geval van een scheiding.
Om een voorbeeld te geven: een mbo verpleegkundige moet per week tussen de 19,9 uur (met 10 jaar werkervaring) en 25,8 uur (startende verpleegkundige) werken om financieel onafhankelijk te kunnen zijn. Uit onze data blijkt dat ongeveer de helft van de mbo verpleegkundigen meer dan 25,8 uur werkt en daarmee zeker weten financieel onafhankelijk is. Dat betekent dat er ook een grote groep is die niet genoeg werkt om – zonder inkomen van een eventuele partner – de eindjes aan elkaar te knopen.
Naast financiële kwetsbaarheid, veroorzaken geldzorgen en financiële stress in het dagelijks leven ook hoger verzuim – geschat op 1 tot 2 weken aan extra ziektedagen per medewerker per jaar. Tel hierbij op dat bijna een kwart van de medewerkers uit de VVT-sector een bezoek aan de dokter uitstelt om geld te besparen, en je hebt als werkgever een neerwaartse spiraal te pakken van steeds verder oplopende tekorten – medewerkers die ziek zijn kunnen immers moeilijk meer uren gaan werken.
Gelukkig wordt in de zorg veel gedaan om het werk lonender en aantrekkelijker te maken. Het afgelopen jaar hebben cao-onderhandelingen geleid tot 10 tot 14 procent loonsverhoging. Dat is een mooie stap, maar bij lange na niet genoeg. Om echt hogere inkomens in de zorg te kunnen realiseren zijn passende roosters voor grotere contracten minstens zo hard nodig als hogere lonen. Want die bovengenoemde 40 procent die meer uren wil werken verbindt daar wel voorwaarden aan. Met stip op één: een prettig rooster. Dit zijn geen deeltijdprinsesjes die om de dag willen lunchen met vriendinnen, maar hardwerkende professionals die vragen om een gezonde werk-privé balans, waar een gezond aantal opkomstmomenten per week bij past.
Dat betekent voor veel zorgorganisaties dus: aan de slag met langere diensten. Want een notoir probleem in de zorg is de zorgpiek in de ochtend en avond. Verpleegkundigen worden net als verzorgenden en helpenden vooral ingezet tijdens deze drukke uren. Met als gevolg korte diensten en veel opkomsten. Als verpleegkundige is een achturige werkdag geen gegeven – voor deze groep is de gemiddelde dienstduur in de vvt 6 uur en 48 minuten.
En waar je in veel sectoren aardig flexibel kunt werken – af en toe vanuit huis, of een keer later beginnen als je naar de tandarts moet – start de zorg vaak dogmatisch om 7.00 uur ’s ochtends. Best lastig als je ook nog kinderen naar school moet brengen of mantelzorgtaken hebt voor een familielid. Dit maakt het krijgen van ‘een prettig rooster’ in de praktijk weerbarstig, helemaal met een groot contract.
Anders werken in de zorg vergt een cultuuromslag; een verandering in wat wij als samenleving verwachten van de zorg die wij krijgen, en wanneer die wordt geleverd. Dat is niet altijd makkelijk, maar zeker wel mogelijk. Werkgevers spelen een cruciale rol in dit verhaal en hebben de belangrijke opdracht ervoor te zorgen dat de medewerkers die dat willen, meer uren kunnen werken. Mét een prettig rooster en een gezonde werk-privé balans. Daarmee dragen ze bij aan de financiële onafhankelijkheid van zorgmedewerkers én aan het terugdringen van personeelstekorten in de zorg – een bescheiden vraag in deze tijden van schaarste. Aan de slag dus!
Anne-Eva van der Wijk is lead expert strategische roostering bij Het Potentieel Pakken (HPP).
eym wo 24 apr 2024 om 14:13
Zolang werkgevers de opmerking blijven geven: “als het je niet bevalt, ga je maar weg” zal dit probleem blijven. Niet voor niets gaan steeds meer mensen bij een detacheerder werken (ik ook), waar veel meer rekening gehouden wordt met de contracturen/werktijden die nodig zijn om het werk vol te kunnen houden als je wat ouder wordt.
Er kan nog veel verbeterd worden in zorgland.
Ellie zo 14 apr 2024 om 17:27
Er valt bij het roosteren zeker veel te verbeteren. Zelf ben ik 60+ en weet sinds vorig jaar dat ik een auto-immuunziekte heb. Hierdoor kan ik geen 8 uur meer aan het “bed staan”. Echter dit wordt wel verwacht ook in avond- en weekenddiensten. Er is veel wat ik nog wel kan maar daar is geen aandacht voor.
Wat mij met name stoort is dat jonge moeders en tegenwoordig ook vaders, tal van mogelijkheden hebben verlof op te nemen om voor hun kind te zorgen en vaste werkdagen eisen, en krijgen, om te werken. Inmiddels werk ik ruim 40 jaar in de zorg. Dit gaat mede gezien het ouder worden, zijn tol eisen. Echter alle regelingen voor de oudere werknemer zijn vervallen. Opmerkingen die je hoort zijn: de oudere werknemer kan beter met pensioen gaan, de organisatie is geen filantropische instelling. Kortom voor de oudere werknemer in de zorg is weinig oog. Zij zijn niet meer interessant. Jammer van alle kennis en ervaring die verloren gaat. Ook bij de belangenorganisaties voor de zorg mis ik de aandacht hiervoor.
Momenteel denk ik er over de zorg toch te verlaten en te bezien welke mogelijkheden er nog voor mij zijn buiten de zorg.